Afb. 1
Zoals in het vorige bericht over de opgraving aan het Loeffplein al werd vermeld, stammen de vroegste aktiviteiten in dit deel van de stad uit de eerste helft van de vijftiende eeuw. Dikke ophogingspakketten van vooral stadsvuil moesten het terrein geschikt maken voor bewoning. Doordat de onderste lagen nog onder invloed van het grondwater stonden, zijn er veel voorwerpen van organisch materiaal bewaard gebleven. We hebben vooral veel leer, met name schoenen kunnen bergen.Nu de opgraving enige maanden bezig is, kunnen we vaststellen dat er zich behalve het klooster en de kazerne in het onderzochte terrein geen andere bewoningsaktiviteiten hebben voorgedaan. Bij het steeds verder openleggen van de ondergrond is er een min of meer vast patroon in de archeologische sporen. Dicht onder het maaiveld komen eerst de zware funderingen van de Tolbrugkazerne tevoorschijn. Zodra de onderkant hiervan is bereikt, stuiten we op de resten van het klooster. Bij de interpretatie van de diverse muren worden we geholpen door de computer. Haar grafische mogelijkheden stellen ons tegenwoordig in staat snel nauwkeurige informatie te halen uit beschikbaar historisch kaartmateriaal. Oude kaarten en stadsplattegronden kunnen worden ingevoerd, waarna de computer er een nauwkeurige tekening van maakt. Zijn er meerdere historische plattegronden van een specifiek terrein beschikbaar, dan kan de computer deze over elkaar leggen en er een combinatietekening van maken. Nog vóór de archeoloog een schop in de grond steekt heeft hij daarmee een idee met welke verdwenen historische bebouwing hij te maken kan krijgen. Zowel de vraagstelling als de uitvoering van het onderzoek kunnen daarop worden toegesneden. Op afbeelding 1 zijn twee historische situaties weergegeven: 1. Het St. Elisabeth Bloemkampklooster volgens een opmeting uit 1707. 2. De drie hoofdgebouwen van de Tolbrugkazerne in 1823. Dankzij deze tekening zijn de gevonden muren in de opgravingsput snel te identificeren. Aan de hand van de volgende afbeeldingen wil ik u enkele opvallende opgravingsresultaten tonen. | 61 |
Afb. 2. Deze foto vormt een aardige illustratie van het thema dat in het vorige nummer van 's-Hertogenbosch centraal stond: de openbare hygiëne. De zware muren op de voorgrond en midden-achter zijn van de Tolbrugkazerne. Op de achtergrond is de ronde koepel zichtbaar van een waterput. Uit het bewaard gebleven bestek van de bouw van de kazerne blijkt dat deze put in 1745 is aangelegd. Aan het eind van de vorige eeuw verloor hij zijn functie als waterput en werd hij opgenomen in het toen moderne rioleringsstelsel. Afb. 3. Een karakteristiek beeld van de opgraving. De zware fundering van één van de kazernegebouwen is volledig vrijgelegd en daaronder komt een muur van het klooster tevoorschijn. Op de voorgrond is duidelijk te zien tot waar men in 1956/57 heeft gesloopt. De interpretatie van deze muren uit verschillende perioden wordt duidelijk gemaakt in afbeelding 1, waar deze situatie in de linker bovenhoek is getekend. Afb. 4. Tijdens het onderzoek van wat volgens de plattegrond uit 1707 een binnenplaats moest zijn, kwam tot onze verrassing een zeer gaaf straatje tevoorschijn uit de beginfase van het klooster. Het was gedeeltelijk gemaakt van klinkers en gedeeltelijk van brokjes natuursteen. Omdat er geen sprake was van een faseverschil of herstel, moet dit bewust zo zijn gelegd en kan men dus met recht spreken van sierbestrating. Op het midden van de foto is een bakstenen goot te zien die voor de afwatering zorgde. De witte vlek links is een dunne mortellaag die aangeeft dat het straatje moet hebben doorgelopen, maar dat gedeelte was gesloopt. Omdat de bestrating aan de ene kant tegen de bebouwing aanlag (op de achtergrond zichtbaar) en aan de andere kant netjes was afgewerkt, was blijkbaar de rest van de binnenplaats niet bestraat. Dit geeft aanleiding om te vermoeden dat dit deel van het klooster moes- of kruidentuin is geweest. | 62 |
Afb. 5. Nadat het straatje van afbeelding 4 was verwijderd (opgraven is vernietigen!) konden de funderingen van het aangrenzende kloostergebouw worden vrijgelegd. Dit bleek op poeren met grondbogen te zijn gefundeerd, een systeem dat in de eerste helft van de 14de eeuw was geïntroduceerd en juist in opgehoogde terreinen zijn waarde bewees. Omdat het terrein met stadsvuil was opgehoogd, bleef dit altijd instabiel. Zou men hier een horizontale fundering gebruiken, dan zou deze door ongelijke zetting van de grond al snel gaan scheuren. Met dit systeem van semi-onafhankelijke poeren kon dit tot op zekere hoogte worden voorkomen. Bovenop deze kloostermuur liggen nog enkele fragmenten van de kazerne. Links op de foto de verder vrijgelegde waterput van afbeelding 2. | 63 |